Sébastian Cassart doet volledig zijn eigen ding. Hij staat alleen in de open keuken, zet af en toe zelf borden in en betrekt u in zijn verhaal. Het ietwat brute interieur, opgeleukt met kunstfoto’s, benadrukt de no-nonsense visie van dit bruisend zaakje. De chef gaat voor een intuïtieve keuken, waaruit zijn voorliefde voor mooie, vaak lokale producten blijkt. De borstfilet en bout van Mechelse koekoek gaat hij krokant bakken en opwerken met langs de ene kant een gevogeltejus met truffel en xeresazijn, maar ook een levendige smaakmaker van satay en pindanoot. Deze keuken is genereus en speels, gebundeld in een korte kaart.